Jasmijn is 17 jaar als ze voor het eerst met jeugdhulp in aanraking komt. Eerst krijgen zij en haar ouders hulp thuis, maar als dat niet voldoende blijkt, wordt ze uit huis geplaatst. Op de 24-uurs-groep van Trias Jeugdhulp werd, achteraf gezien, al het zaadje geplant voor ervaringsdeskundigheid. “Ervaringsverhalen van begeleiders gaven mij het gevoel dat ik niet raar ben.”
Ze woont op zichzelf, volgt een studie en zat in de jongerenraad. En toen besloot Jasmijn ook nog om zich aan te melden voor het project ervaringsdeskundigheid bij Trias Jeugdhulp. Ze vervulde een belangrijke rol in het ontwikkelen van de visie en het plan van aanpak en nu in het verder realiseren van een infrastructuur. We spreken deze bezige bij over haar drijfveren om zich in te zetten voor meer ervaringsdeskundigen in de jeugdhulp.
Heeft het project ervaringsdeskundigheid jou zelf iets gebracht?
“Op dit moment ga ik regelmatig met een van de projectleiders langs bij begeleiders, andere organisaties of groepen om te vertellen over ervaringsdeskundigheid. Tijdens dit soort bijeenkomsten en ook tijdens besprekingen met de projectgroep, delen we allerlei ervaringen met elkaar. Dat vind ik heel interessant.”
Heb je een voorbeeld?
“Zeker. Zo vond ik het heel mooi om van ambulante begeleiders te horen hoe zij met situaties omgaan en met hun eigen werk. Ik heb zelf niet zo’n goede ervaring gehad met ambulante begeleiding. En nu kan ik beter begrijpen waar sommige keuzes vandaan komen. Ook heb ik met ouders besproken hoe het voor hen is als hun kind uit huis wordt geplaatst. Daar stond ik eerder niet bij stil, maar ik vond dat achteraf heel mooi. Je kunt dan ook beter begrip voor de anderen opbrengen. En dat is uiteindelijk ook nodig: de jeugdhulp verbeteren is iets waar ervaringsdeskundigen voor nodig zijn, en dat is waarvoor je de handen ineen moet slaan. Je doet het met elkaar.”